Maar nu het slecht met míj gaat, maken zij daar plezier over. Ze komen in drommen kijken! Mensen die ik niet eens ken, komen om mij heen staan. Ze schelden me aldoor uit, er komt geen einde aan.
Maar toen ík een keer in problemen zat, lachten zij om mij en liepen te hoop om mij te zien. Zelfs onbekenden begonnen mij te slaan en maakten mij onophoudelijk bespottelijk.